Ziads fietsverhaaltje

Ziad van Beek is industrieel automatiseerder van beroep maar fietser van passie. Tussen twee projecten in is hij erop uitgetrokken om een (te) klein fietstochtje te maken. De tocht voerde gedurende zes weken door Duitsland, Tsjechië, Oostenrijk, Frankrijk en België, en smaakte vooral naar meer. Dit verhaal heeft hij oorspronkelijk geschreven voor de personeelskrant van zijn werkgever, maar het werd geweigerd omdat het te groot was. Om het niet helemaal voor niets geschreven te hebben heeft hij het op zijn website geplaatst.

Tong
Ai! Daar brand ik mijn tong weer. Het is iedere keer hetzelfde liedje; de soep is te heet maar tegen de tijd dat ik aan het hoofdgerecht begin is dat alweer bijna bevroren. Dus moet ik toch haast maken met dit driegangendiner, bestaande uit groentesoep, gekookte groenten, gekookte garnalen, inktvis, kip en pudding. De pudding is al op, het is aangenamer met een warm gerecht te eindigen met deze buitentemperaturen. Maar wat heet warm? Mijn toetje is nu geen pudding, maar inktvisijs. Ik duik vlug mijn tent in. Het is de enige aangename plek op dit moment, zeker nu het nat begint te sneeuwen. Mijn matje is lek, al jaren. Op een van de eerste keren dat ik hem gebruikte, legde ik hem neer op een mooi vlak stukje terrein, dat helemaal bezaaid was met kleine stekeltjes. Ik had gehoopt dat hij daar wel tegen kon, maar dat bleek helaas niet het geval. Inmiddels zit de hele mat vol met plakkers en lijmdruppels, maar er zit nog altijd één piepklein gaatje in dat ik maar niet kan vinden. Het laat zo weinig lucht door dat ik soms aan het eind van de nacht wakker word doordat ik op de grond lig. Maar nu is het een ander verhaal. Al na een heel klein beetje drukverlies in mijn matje maakt de koude van de grond me wakker en moet ik bijblazen.

Ik rijd vandaag pal oostwaarts. Ik heb mijn kaart amper nodig, ik moet gewoon zorgen dat ik recht tegen de wind, die mij nu al enkele dagen gezelschap houdt, inrijd. Maar wat krijgen we nu? De weg is versperd, er ligt hier een militair kamp. Waarom staat dat niet gewoon op mijn kaart? En waarom ligt die precies waar ik wil rijden? Iedere keer als ik in Duitsland fiets kom ik wel zo'n kamp tegen. Voordeel is wel dat ik nu even de wind niet meer tegen heb, ik moet immers omdraaien. Ik ben niet echt antimilitaristisch, maar nu ze me nu al voor de zoveelste keer om hun enorme lappen grond heen laten rijden krijg ik toch die neiging tot recalcitrant gedrag. Ik zie een militair op de wacht staan. Ze is zich aan het opmaken met groen-zwarte camouflageverf. Alleen haar blonde paardenstaart is niet gecamoufleerd, en springt daardoor nogal in het oog. Ik wil haar laten schrikken maar kijkend in haar spiegeltje heeft ze me allang aan zien komen rijden en groet me vriendelijk.

Sneeuw
Na een mooie rit, die door de harde tegenwind qua afstand niet zo, maar qua tijd juist wel lang was, neem ik het er vanavond eens goed van. Ik heb een restaurant gevonden en ik ga daar flink genieten van de verwarming en het dak dat ze er hebben. Ik krijg de menukaart en bestel, na wat warme dranken, een grote kom warme goulash. "Uitstekende keus meneer, maar de groentesoep is ook heel lekker!". Ik lust alles zolang het maar warm is en volg de aanbeveling van de serveerster annex kok en eigenaar. Voor het hoofdgerecht kies ik een groot stuk vlees. Ook dit vindt de kok een uitstekende keus, maar ze zou me graag de specialiteit van het huis willen laten proeven. "Doe dat dan maar ja." Ik lees op de kaart dat ze warme koeken uit de oven hebben, wat me lekker lijkt als toetje. Alweer een uitstekende keus, maar even later heb ik koude appeltaart met koude slagroom... Lekker smaakt het me allemaal wel, overigens. Ik hoor op de televisie die hier in het restaurant staat dat Karnten van de buitenwereld is afgesloten door sneeuw. Zo erg is het hier niet. We hebben een mengeling van natte en droge sneeuw.

Seeburg
Ik lig al meer dan een dag in mijn tent te wachten tot het stopt met sneeuwen. Maar zal het wel stoppen? Het sneeuwde toen ik wakker werd, en het is nu al middag. Maar als het zo lang kan sneeuwen, waarom zal het dan nu opeens stoppen? Ik kijk naar buiten. Het lijkt net grasland hier, maar zodra je druk op de grond uitoefent, komt er klei doorheen dat menig lijmsoort kan overtreffen in kleefeigenschappen. Het gaat me nog aardig wat tijd kosten om dat weer van mijn spullen af te krijgen. Ik trek mijn broeken, truien en jassen aan en verlaat mijn slaapzak, de enige warme plek die er is, om eten te zoeken. Maar wat hoor ik daar? Is het niets, is het stilte? Valt er écht geen sneeuw meer op mijn tent? Ik stap in de modder, die in grote koeken aan mijn schoenen plakt, en kijk naar de lucht. Het ziet er goed uit. Ik begin mijn spullen schoon te maken, voor zo goed als dat gaat, en rijd een paar uur later, eindelijk Seeburg uit. Het is maar goed dat ik vandaag niet naar de VS moet, met zoveel modder aan me zouden ze me daar nooit toelaten.


Cultuurschok
Ik ben alleen maar een stukje aan het fietsen, en voel me opeens niet helemaal op mijn gemak. Er lijkt vanalles veranderd. Werd ik de afgelopen dagen alleen ingehaald door Duitse auto's, de een nog groter dan de ander, vandaag zie ik vooral Japanners, Tsjechen en Koreanen. Het publiek is jonger, en minder vet. De verroeste stalen elektriciteitsmasten hebben zo te zien hun beste tijd gehad. En er zijn flats, en volkstuinen. Gisteren had iedereen nog een groot huis met een eigen tuin en met zonnepanelen. Hier lijkt de Einspeisegesetz, de wet die elektriciteitsbedrijven verplicht een hele flinke prijs te betalen aan terugleverende particulieren, nog niet te bestaan. En de diesels ruiken niet meer naar frituurpannen. Het lijkt wel of ik een cultuurschok heb. Ik kijk eens op mijn kaart. Ben ik verdwaald? In de hele omgeving is geen grens te bekennen. Opeens besef ik dat ik het voormalige Oost-Duitsland ben binnengereden. Geen grens, geen markering, geen andere taal, maar toch zo anders, zo plotseling.

Scalpel
Ik ben in Schneeberg. Een toepasselijke naam, want er lag flink wat sneeuw in de bergen waarover ik hier naartoe reed.
Vanmorgen werd ik wakker met pijn in mijn arm. Wat is dit nu, heb ik verkeerd gelegen, is er iets afgekneld geweest? Ik kijk eens naar de zere plek en zie dat ik er een passagier bij heb. Een teek, met verder de uiterlijke kenmerken van een olifant, zit mooi in mijn huid vastgezogen. Op diplomatieke wijze probeer ik haar los te wrikken en ervan te overtuigen dat het ergens anders ook fijn kan zijn. Ze wil er niets van weten. Even later vind ik een dokter die meteen even tijd voor me vrij wil maken. Hij en zijn twee assistentes zijn ook onder de indruk van de afmetingen van mijn nieuwe vriendin. De telefoon gaat terwijl de dokter, gadegeslagen door zijn assistentes, kreunend en steunend de teek probeert los te wrikken. "Nee, herr doktor kan nu niet aan de telefoon komen. Hij is een grote teek uit een fietser uit Nederland aan het halen!" Het geduld van Herr doktor raakt ondertussen op. Hij pakt zijn scalpel en snijdt de teek er met huid en al uit. Fertig.

Even later ben ik op zoek naar de grens. Normaal is een grens zo gevonden in deze contreien, je kan gewoon de vrachtwagens met opleggers vol auto's volgen. De auto's waar een Duitser allang niet meer in gezien wil worden maar die hier nog prima blijken te rijden. Maar hier zie ik geen vrachtwagens, en ook geen auto's. In feite zie ik niet veel meer dan bomen en bergen in dit gebied dat ooit moet hebben gefloreerd met mijnbouw, maar waar nu niemand meer te bekennen is. Ik kijk nog eens op mijn kaart. Ben ik verdwaald? Maar dan zie ik opeens een bordje met de waarschuwing dat ik een grens nader. Het wordt me nu ook duidelijk waarom er geen auto's zijn, het is een voetgangersovergang. Gelukkig mag mijn fiets ook door van de norse beambte.

En zo rijd ik even later China binnen. Althans, zo lijkt het. Het is hier een grote markt, uitgebaat door de Chinezen, die vooral goed boeren met de verkoop van sigaretten aan Duitsers. Het is een komen en gaan van auto's met dozen vol met dit ene handelswaar. Het is hier vies, het stinkt en ik voel me niet op mijn gemak. Ik zet nog maar eens aan en even later begint Tsjechië dan toch echt.

Karlovy Vary
Ik heb vannacht in een echt bed in een pension geslapen. Het was voor het eerst dat ik niet door de vorst ben gewekt, en ik had verwacht dat ik hier een fijne ongestoorde nacht door zou brengen. Maar nu is het ochtend en ik heb niet goed geslapen. Vanaf het moment dat ik mijn fiets in de kelder van het pension heb gezet maak ik me al zorgen dat er wat mee gebeurt. Ik kijk meteen. Hij staat er nog steeds, vastgeketend aan een radiator. Ik wil gaan ontbijten en flink ook, maar zie dat de gehele kantine vol zit met Russen. Dat zie je zo. Als ik een halfuur later terugkom zijn ze aan het vertrekken en komt de pensionbaas bij me zitten om me te vertellen wat hij van Europa, globalisatie, de Russen, de Chinezen en de migranten vindt. Het wordt een hele woordenwisseling. Meestal probeer ik politieke discussies een beetje te mijden als ik helemaal alleen ben, er komt altijd heibel van, maar aan de andere kant geeft het ook juist kleur aan zo'n reis en vanmorgen ben ik ervoor in de stemming. De pensionhouder geeft af op de Chinezen omdat ze de Tsjechische porceleinindustrie om zeep hebben geholpen. Hij kon maar niet op het Engelse woord voor porcelein komen. Ik zei dat ik het ook niet wist.

Ceske Budejovice


Gas
Ik heb de gaswinkel al gezien, en zefs de tanks al zien staan. Nu moet de winkel alleen nog even open gaan, over 10 minuten, en dan heb ik weer gas! Eindelijk, na lang zoeken in het vorige land, heb ik dan een winkel gevonden die mijn leegrakende gastank kan vervangen. De winkel gaat open en blij stap ik op het meisje achter de balie af en wijs op de tank: "zo eentje alsjeblieft!" Ze beantwoordt mijn glimlach op een manier die mij opeens een wat onzeker gevoel geeft. En waarom loopt ze naar achteren? Even later komt ze terug met slecht nieuws: geen gas. "Maar kijk dan", zeg ik, "daar staat een tankje!" Ze pakt hem op en schudt ermee. Leeg. Vorige week waren overal volle tankjes te krijgen voor een ander brandersysteem, nu vind ik hier een goede tank, maar zonder gas! Gelukkig kan mijn brander ook op vloeibare brandstoffen branden, zodat ik dit soort situaties makkelijk de baas zou kunnen zijn, als ik mijn brandstofpomp had meegenomen.

Viersterren
Na meer dan een uur zoeken heb ik nog geen geopende camping gevonden, en ook geen pension met ruimte voor mij.
Hotel in Plzen
Alles is vol of gesloten. Wat is hier aan de hand? Het wordt al laat, de stad uitrijden is nu niet handig en bovendien ben ik hier juist naartoe gekomen om hem te bezoeken. Uiteindelijk stap ik een duur hotel binnen, het is tijd om er een einde aan te breien. Het wordt een viersterrenhotel. Voor mij een flinke achteruitgang, normaal slaap ik immers onder duizend sterren. Ik vraag me bovendien af wat een viersterrenhotel een viersterrenhotel maakt en niet een driesterren of een vijfsterren. En wie bepaalt het? Mijn simpele pension van gisteren had niet eens sterren, maar mijn kamer was daar net zo luxe als hier, en bovendien hoef ik een opgewonden discussie zoals vanmorgen in Karlovy Vary, hier niet te verwachten. Wel lukt het me mijn fiets op mijn kamer neer te zetten, en dan is ieder hotel voor mij meteen viersterren.

Ik besluit het er maar eens even goed van te nemen. Ik begin met een uitgebreid ontbijt. Ze hebben granen, brood, cholesterol voor Engelsen, zoete dingetjes en fruit. Ik blijf maar op een neer lopen om mijn soepkommetje, dat net groot genoeg is voor twee happen, te vullen met krokante muesli. Na het ontbijt vraag ik de receptie om de krant. De taal maakt niet uit. Is deze Duits en een maand oud? Geen probleem hoor, Russisch mag ook. Ik neem hem mee en beleg mijn vloer ermee. Ik heb een onregelmatigheid ontdekt in mijn 32T plaat. Aangezien ik gisteren nog net voor sluitingstijd een nieuwe heb gevonden bij de plaatselijke, uitstekend geoutilleerde, fietsenwinkel, ben ik nu mijn kamer aan het ombouwen tot een fietsenmakerij.

Waar ik gisteren niet aan dacht daar in de fietsenwinkel, was te vragen om een apparaat om honden weg te jagen. Steeds heb ik last van die beesten. In uitgestorven dorpen, waar geen mens te zien is, lijken de honden de dienst uit te maken. Gelukkig zitten de meeste achter een hek, maar er is er altijd wel een die me te grazen wil nemen. Dan stap ik af, zet ik mijn fiets tussen ons in en probeer ik de onenigheid zo diplomatiek mogelijk op te lossen. Als ze nou gewoon niet achter me aan zouden komen, dan zou dit een bijna perfect fietsland zijn. Maar niets is perfect en wat ik nodig heb, is een hondenafschrikker. Maar hoe leg ik dit uit? Ik stap een paar winkels binnen en hoop dat ik er gewoon een zie liggen in de vitrines. Maar helaas. Nu ik mezelf "woef woef" hoor zeggen tegen de verkopers en naar mijn achillespees moet wijzen in een poging duidelijk te maken wat ik wil, besef ik dat ik het maar beter op kan geven. Wel levert dit dwalen me bij toeval een mooie nieuwe gastank op. Eentje mét gas.

Donauradweg bij Aschach

Studentes
Na veel genoten te hebben van de kleine, prachtige en rustige weggetjes in dit land, ben ik vandaag voornemens een grens over te steken. Ik kan er alleen komen over de snelweg en dus rijd ik daar nu. Er zijn hier geen honden (tenminste, niet in een voor mij gevaarlijke vorm), maar daar krijg ik wel veel (vracht)auto's voor in de plaats. Ik zie nog steeds geen opleggers met auto's. Misschien is er iets veranderd in de regelgeving sinds de toetreding tot de EU.

In de bosjes zie ik veel meisjes staan. Ze zullen wel ergens verderop op school zitten. Ik weet dat er hier in deze grensstreek amper openbaar vervoer is en om op de grens te komen, moet je nu eenmaal liften. Het valt me wel op dat het allemaal meisjes zijn. Waar zijn hun broers? Moeten die niet naar school? En hoe zijn ze hier beland, zo helemaal alleen? Er is geen dorpje of wat dan ook in de buurt. Jaren geleden heb ik hier ook wel eens staan liften. Ook omdat er geen openbaar vervoer was om me te brengen waar ik moest zijn. Nu ik al deze meisjes met hun soms wel heel erg korte rokjes zie staan, begrijp ik waarom het me destijds zo veel moeite kostte om opgepikt te worden!

De Chinezen zijn ook weer van de partij. Ditmaal zie ik geen sigaretten maar allerlei prullaria. Het vindt net wat minder gretig aftrek dan sigaretten, merk ik.

Salzburg


Boomstamwerpen
Zo gaat het lekker. Na een uur gereden te hebben over de afgelopen 8 kilometers, op tot dan toe ongebruikte tandwielen, rijd ik nu met een flinke vaart van deze Franse berg, met een Duitse naam, af. Hoe zouden de Fransen dit nu weer uitspreken? Ik besluit er niet over te filosoferen maar het een passant te vragen, als ik die tegenkom in dit desolate gebied. Ik neem nog even een aerodynamische houding aan en voel mijn jasje klapperen. Maar wat is dat? Een bordje met wegwerkzaamheden. Ik zie nog niets, maar knijp toch alvast in mijn voorrem. Ik denk terug aan mijn schooltijd. Kinetische energie is gelijk aan ½mv2. Nu is mijn massa al groot, maar als je dat vermenigvuldigt met mijn snelheid in het kwadraat krijg je helemaal een groot getal. Een bocht. Niets te zien. Ik neem mijn achterrem, waar zo te horen een vuiltje in zit, erbij. Ik kom de bocht uit en zie de vrachtwagen. Hij is boomstammen aan het laden, maar hij neemt daar amper ruimte voor in beslag. Wat zal ik doen? Zal ik mijn fijne vaartje helemaal teniet doen, en de energie die ik net heb vergaard in het uur dat de klim duurde, verloren laten gaan als warmte in mijn velgen? Ik stoor die man toch niet? Hij is gewoon aan het laden aan de kant van de weg. Hij grijpt een stam op met zijn hydraulische arm. Ik rem nog steeds. De chauffeur heeft me nog niet gezien en ik besluit af te remmen totdat dat wel zo is. De arm pakt de stam alsof het een luciferhoutje is en smijt hem weer neer. "Merde!", hoor ik de chauffeur denken, "raté encore". De stam stuitert over de truck heen en komt voor mijn neus op het asfalt terecht. Ik sta inmiddels stil. Stil op de weg, maar ook stil bij het leven. Dan maar wat minder kinetische energie.

Ritsen
Het gaat er toch echt van komen, binnenkort verwacht ik een nacht zonder vorst. Ik ga lagergelegen gebieden aandoen en ik merk al dat het warmer aan het worden is. Natuurlijk heb ik liever een nacht met een temperatuur die boven het vriespunt ligt, maar dat gaat mij ook problemen opleveren. Want als ik niet bevries, dan bevriest al dat ongedierte ook niet, en kunnen ze onbelemmerd mijn tent in- en uitwandelen, vliegen of kronkelen. Vanmorgen nog kwam ik voor het eerst op deze tocht een slang tegen en er zijn ook regelmatig egels te bespeuren, die natuurlijk niet in de buurt van mijn matras mogen komen met die stekels van ze! Helaas hebben mijn ritsen het begeven en het wordt nu dus tijd dat ik daar eens even wat aan ga doen. Ik doe een dorp aan en ga op zoek naar een kleermaker. Maar de een heeft geen tijd en de ander vindt het materiaal waar mijn tent van is gemaakt eng. Ik besluit vier meter klitteband te kopen en het probleem, zo goed en zo kwaad als dat gaat, zelf aan te pakken.

Oog
Ik ben vandaag duizelig. Ik wilde alleen maar even wat drinken, toen ik mijn oog op wonderbaarlijke wijze stootte tegen iets wat ik op dat moment niet zag, en nu nog niet. Het is een mysterie. Wat wel overduidelijk is, is dat het hard was en dat het mijn oogbol op een haar na heeft gemist. Er zit nu een stoere snee en mijn oog is blauw. Ongelukken zitten in kleine hoekjes. Ik zou hier nog een sterk verhaal van kunnen maken, dat ik was gaan drinken, dat ik in de problemen kwam met inboorlingen en verkeerde vrouwen en tenauwernood aan een massale vechtpartij ontsnapte. Maar de waarheid is anders, ik nam alleen een slokje water uit de kraan voor het slapen gaan...

Parijs
Notre Dame
Links en rechts van me komen auto's voorbij. Daartussendoor laveren snelle brommers. Ik probeer kalm te blijven in deze onaangename, stinkende drukte. Wat moet ik hier eigenlijk? Wat moet een fietser hier überhaupt? Rondjes rijden in het Bois de Boulogne? Hier moet je met je geliefde rondwandelen, zoals zo veel geliefden hier nu doen. Het leek me zo leuk, eens een rondje fietsen in de hoofdstad van Frankrijk, maar toen ik vanmorgen in de agglomeratie aankwam, en ik het steeds drukker zag worden, verging de pret me snel. Ik mijd al weken alles waar meer mensen dan koeien wonen en dit hier is nogal een omschakeling. Vanmorgen zag ik eerst grote landgoederen en kastelen. Toen werden het grote villa's, inmiddels zijn het rijtjeshuizen en straks zullen de flats wel komen. Boven me zie ik de vliegtuigen, één per minuut, overvliegen. Ze zijn op weg naar Orly. Snelle en langzame treinen razen voorbij en ik zie voor het eerst sinds tijden files op de wegen. Ik rijd in een grote, omtrekkende boog Parijs in om de slechte buurten te ontwijken, maar aan de overweldigende drukte ontkom ik niet.

Ik zet mijn tent neer op een viersterrencamping. De vragen die ik me al eens eerder heb gesteld, komen nu weer boven. Wat maakt deze camping toch viersterren? Ik vergelijk mijn hotel van een paar weken terug met deze camping en concludeer dat het hem moet zitten in het heugelijke feit dat ik ook hier naast mijn fiets mag slapen en misschien zit het hem ook wel in de prijs.

Ik kom hier voor het eerst deze tocht een collegafietser tegen. Ik begin een heel verhaal in het Frans maar kom er uiteindelijk achter dat hij uit de VS komt en mij niet begrijpt. Hij vertrekt morgen noordwaarts. Ik laat hem gaan, ik wil de stad nog even bezoeken.

Ségolène
Na wederom een enerverende rit, tussen het drukke verkeer, Parijs uit, ben ik nu toch eindelijk weer op het platteland aan het genieten van de rust. Althans, gisteren was het veel drukker dan gebruikelijk: er werd gestemd voor de Président de la République, en heel Frankrijk leek op de been. De affiches van de kandidaten staren me al dagen aan, waarbij vooral die van Ségolène Royal mijn aandacht trekt. Ik ben benieuwd of ze het zal winnen van Nicolas. Maar vandaag is de rust wedergekeerd. En wel zo sterk dat ik nu al de halve dag aan het zoeken ben naar een geopende supermarkt. Die zijn hier 's maandags gesloten, vertelde een man me op straat. Dat komt niet zo mooi uit want mijn tassen beginnen leeg te raken en mijn maag ook. Ik besluit door te rijden door deze troosteloze regio, desnoods tot in België. Waar andere regio's de prachtigste namen hebben, luistert dit gebied naar het fantasieloze "Nord". De plaatsnamen klinken hier al Vlaams. Ik vraag me af hoe dat zo gekomen is. Hier rondkijkend kan ik me niet voorstellen dat er ooit iemand is geweest die het nodig zou kunnen hebben gevonden over dit gebied oorlog te voeren. Ik hoop ook maar dat de weg snel weer wat beter wordt. De kinderkopjes, die hier al schijnen te liggen sinds de Eerste Wereldoorlog, zijn en ware beproeving voor mens en materiaal. Wat zal Ségolène in haar verkiezingsprogramma hebben staan voor dit gebied? Een fietser komt langszij. We praten wat, ik vraag hem wat er aan de hand is hier, waarom iedereen zo verdrietig lijkt. Hij zegt dat het nu eenmaal zo is hier. Zelf heeft hij in zijn studententijd al zijn conclusies getrokken en is hij naar België vertrokken. "Als je straks de grens over rijdt, spring je 30 jaar in tijd vooruit", zegt de man. Ik kijk eens naar zijn fiets. Die lijkt me ook de 30 naderen. Het is niet de eerste van die leeftijd die ik hier zie rijden. "Wat doe je als je ketting versleten is, waar vind je nog zulk materiaal?" wil ik de man vragen, maar onze wegen scheiden hier. Voor me zie ik de sigarettenwinkels al opdoemen, we naderen de grens. Het is inderdaad een wereld van verschil. Ik vul mijn tassen met eten en zittend voor mijn tent ga ik bij mezelf in beraad over hoe ik morgen eens zal rijden.

Duinen
Aangezien ik hier in de kuststreek van België zit, besluit ik door de duinen naar Nederland te rijden, en de rest van dit land rechts te laten liggen. Al snel kom ik erachter dat men hier geen duinen heeft voor de zeewering, maar flatgebouwen. Na 5 kilometer houd ik het voor gezien en zoek ik een jaagpad op, dat me helemaal naar Nederland leidt. De weg is goed, maar opeens wordt het asfalt nóg gladder, nóg vlakker, en moet ik van links naar rechts over de weg bewegen om borders te ontwijken die hier zomaar op de rijbaan zijn geplaatst om de Formule 1-chauffeurs wat in te tomen. Ik weet dat ik Nederland ben binnengereden.

Eten
Haringvlietdam
Hier in mijn favoriete provincie, Zeeland, besluit ik mijn collega Jeroen eens op te zoeken. We hebben het afgelopen jaar samen bij ENECO gewerkt, en zijn daar nu beiden vertrokken. We nemen wat drankjes in zijn gezellige woonplaats en eten daarna het plaatselijke eet-zo-veel-je-kunt-restaurant bijna failliet. Ik draal nog een paar dagen in Zeeland op alle bruggen, dammen en keringen en als het écht tijd is, stuur ik huiswaarts, om de volgende dag op mijn nieuwe opdracht, bij Yokogawa, te beginnen.